Het middeleeuwse uurwerk wordt uitgerust met twee elektromotoren om de gewichten omhoog te trekken. Met een vertragingskast, om het toerental van de motoren terug te brengen, zijn de motoren met kettingen gekoppeld aan de opwindassen van het uurwerk en het slagwerk. De elektromagneet drukt het kettingwiel naar achteren om te koppelen en zodra de magneet geen spanning meer heeft drukt de veer het kettingwiel weer naar de vrijstand. Het kettingwiel moet natuurlijk vrij kunnen draaien als het gewicht langzaam naar beneden zakt om uurwerk te laten werken.