Hemony

De gebroeders Hemony.

In het plaatsje Levécourt, in de landstreek Le Bassigny, daar waar de Maas ontspringt, zijn de gebroeders François en Pierre Hemony geboren. François omstreeks 1609, zijn broer Pierre (in Nederland Pieter genoemd) in 1619. Het zogeheten Hertogdom Lotharingen was een streek met een bloeiende klokkengietersgemeen-schap. In het begin van de 17de eeuw was klokkengieten nog steeds het vak van de rondreizende gieter. Omstreeks Aswoensdag vertrok men uit het dorp om werk te zoeken in – vaak – verre streken. De klok werd dan aan de voet van de toren gegoten. Alleen al het wachten totdat de vorm

De klokken van Hemony zijn rijk versierd

De klokken van Hemony zijn rijk versierd

goed gedroogd was, duurde vaak meer dan twee weken. Als de voorbereidingen op de gietplaats getroffen waren, de oven heet gestookt was (klokkenbrons wordt op 1100° C gegoten), kon het gieten beginnen. De gieting werd natuurlijk eerst gezegend door de priester of de pastoor van de kerk. Werd de klok na de gieting goed bevonden dan werd zij in de toren gehangen door de plaatselijke smid, die ook de klepel, de luidbalk en het touw leverde. Hij zorgde ervoor dat de klok goed functioneerde. De klokkengieter was dan al op weg naar de volgende plaats. Rond Allerheiligen, op 1 november, waren alle gieters weer in hun eigen dorp terug om plannen te maken voor het volgend jaar.

De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) dwong veel klokkengieters uit de streek Lotharingen hun heil elders te zoeken. De gebroeders Hemony vertrokken naar Duitsland. In 1636 giet François (met collega Michelin) zijn wellicht eerste klok voor Repelen. In 1640 gieten de beide broers samen hun eerste klok voor Wankum. Pieter Hemony schrijft later in een van zijn vele brieven dat hij reeds op 14-jarige leeftijd aan de gietkuil stond om het vak te leren. François huwt in die tijd Maria Michelin, zij was een klokkengietersdochter.

Hun eerste klokken voor Nederland (een driegelui) goten zij in 1641 voor Goor. Op 1 augustus 1642 tekent François Hemony een contract met de stad Zutphen voor het leveren van “clocken tot het speelwerck op het Wijnhuijs toorntien”. Dit is het begin van een zeer fraaie reeks beiaardklokken. De mooiste die ooit gegoten zijn. De gebroeders Hemony wisten namelijk niet alleen zeer fraai klinkende klokken te gieten, ze wisten ze ook zuiver te stemmen. Die kunst was nog niet eerder onder de knie gekregen.

Romantische prent uit ca. 1880 waarop Jhr. Jacob van Eyck samen met de gebr. Hemony de klokken stemt

Romantische prent uit ca. 1880 waarop Jhr. Jacob van Eyck samen met de gebr. Hemony de klokken stemt

 

Deze ontwikkeling is mede te danken aan jonkheer Jacob van Eyck (ca. 1590 -1657). Deze blinde beiaardier en fluitist beschikte over een uitstekend gehoor. De wetenschappers van die tijd (Marin Mersenne, René Descartes, Isaac Beeckman) wisten dat muziekinstrumenten – dus ook klokken – boventonen produceerden, maar ze kwamen niet met een praktische oplossing deze ook te kunnen stemmen. Jhr. Jacob van Eyck, die familie van de grote staatsman Constantijn Huijgens was en regelmatig in geleerde kringen verkeerde, kon niet alleen de afzonderlijke boventonen met zijn fluitspel uit de klok toveren – zoals hij ook uit wijnglazen tonen wist te blazen – hij ontdekte ook een aantal principes met betrekking tot de dikte van de klokkenwand en daarmee de exacte ligging van deze boventonen. Waar de klok dus gestemd kon worden! Want als je de klok dikker maakt dan noodzakelijk, kun je materiaal wegslijpen en dus de goede toonhoogte voor alle afzonderlijke boventonen (vijf in totaal) verkrijgen.

Of Van Eyck direct al bij de voorbereidingen van de eerste beiaard van Hemony betrokken is geweest, is niet met zekerheid te zeggen. Wel is zeker dat hij bij het gieten van zes later bestelde kleinere klokken als adviseur betrokken is geweest en uiteindelijk de Zutphense beiaard gekeurd heeft (op 22 augustus 1646). Spoedig daarna ontving François opdracht voor het leveren van beiaardklokken voor Deventer. Hij was zo zeker van zijn zaak dat hij de stad zelf benaderde hun bestaande beiaard door een betere te kunnen vervangen. De samenwerking met Van Eyck werd gecontinueerd.

Ook kwamen de gebroeders bij hun eerste grote klus in Zutphen in contact met de befaamde uurwerkmaker Juriaan Sprakel, die immers te Zutphen woonde. Doorgaans richtte de uurwerkmaker een nieuw speelwerk in en leverde de klokkengieter slechts de klokken en de bronzen speeltrommel.

Na in 1655 door de stad Amsterdam te zijn uitgenodigd om daar een paar klokkenspellen te leveren en zich daar te vestigen – de stad zorgde voor een woning, een gieterij en enkele andere gunstige voorwaarden wordt de werkplaats in 1657 verplaatst naar “Het Molenpad” bij de Keizersgracht.

De jaren rond 1660 waren de meest productieve en roemrijke jaren voor François Hemony. Hij giet zijn allermooiste instrumenten, maar er was ook verdriet. In 1661 stierf zijn vrouw. Zij werd op 6 september 1661 in de Nieuwe Kerk te Amsterdam begraven.

Hoe Joan Lewe met François Hemony in contact gekomen is, is niet bekend. Er is geen contract bewaard gebleven. Op 20-21 februari 1661 bezoekt uurwerkmaker Juriaan Sprakel Groningen en contracteert hij de stad voor levering van twee beiaarden, één voor de Martinitoren en één voor de Der Aa-toren. Het is niet ondenkbaar dat Joan Lewe in die periode het idee heeft opgevat voor de Hippolytuskerk te Middelstum, waar hij immers collator van was, een beiaard te bestellen. De beiaard voor Middelstum wordt in 1662 opgeleverd, de beide beiaarden voor Groningen pas in 1664. Middelstum heeft in de provincie Groningen dus als eerste een Hemonybeiaard.

Het is uit te rekenen hoeveel de beiaard heeft gekost, want François hanteerde een standaardprijs voor zijn beiaarden. Voor de lichte soort – zoals in Middelstum, waarvan de zwaarste klok 500 Amsterdamse ponden weegt (ca. 247 kg) – rekende hij 23 stuivers per pond. Een lichte beiaard van twee octaven weegt ca. 2800 Amsterdamse ponden, dus dat is 64.400 stuivers = ƒ 3220,-

Voor de zwaardere beiaarden, waarvan de zwaarste klok ca. 1900 kg woog, rekende hij 17 stuivers per pond. De beiaarden van de Zuidertoren en de Westertoren te Amsterdam wegen ca. 20.000 pond, die van de Oude Kerk was behoorlijk zwaarder, ca. 33000 pond, dus de waarde hiervan varieerde tussen ƒ 17.000,- en ƒ 28.050,-. (De prijseenheid voor lichtere beiaarden ligt hoger omdat het maken van een kleine klok in verhouding meer tijd vergt – ook aanzienlijk moeilijker te stemmen is – dan een grote klok.)

De gebroeders Hemony ontvingen opdrachten van alle belangrijke steden in de Lage Landen. Amsterdam bestelde vijf beiaarden, Antwerpen en Utrecht elk drie, Groningen, Haarlem, Enkhuizen en Rotterdam elk twee. Ook het buitenland wist hen te vinden. Opdrachten kwamen uit Hamburg, Mainz, Darmstadt en Stockholm. Middelstum is het enige dorp ter wereld met een Hemonybeiaard.

De beroemde stemkunst van de gebroeders Hemony wordt reeds in de 17de eeuw bejubeld en bezongen. Hoe ging dat in zijn werk? Men had in de werkplaats een zuiver gestemde reeks klankstaven, te vergelijken met een xylofoon. Dit werd als meetinstrument gebruikt. Men legde op het betreffende staafje zandkorreltjes. Tijdens het stemmen – de klok werd op een stembank waaraan een verstelbare beitel was gemonteerd rondgedraaid – werd de toonhoogte van de klok met de overeenkomende klankstaaf vergeleken. Als dit correspondeerde gingen de zandkorrels ‘huppelen en springen’. Het klankstaafje resoneerde met de klok mee: het principe van Van Eyck. Zo konden alle vijf boventonen van de klok zuiver worden gestemd.

François Hemony stierf in 1667. Op 24 mei 1667 werd hij begraven op het koor van de Nieuwe Kerk. Een van zijn eigen klokken heeft hem overluid, drie en een half uur.

Joost van den Vondel dichtte:
Ik verhef mijn’toon in ’t zingen
Aen den Amstel en het Y,
Op den geest van Hemony,
D’Eeuwige eer van Loteringen,
Die ’t gehoor verlekkren kon
Op zijn klokspijs, en zijn noten,
Ons zo kunstrijk toegegoten;
‘t Lust ons op de klokketon,
Om doorluchte torentransen,
Enen klokkedans te dansen.

Klokkengieters zijn verplicht om in tijden van oorlog geschut te gieten. De Hemony’s hebben dat ook moeten doen, maar anders dan bij hun klokken zetten de gebroeders nooit hun naam op het geschut. Ook ander gietwerk kwam voor: vijzels, beelden en natuurlijk de speeltrommels. De zes beelden op het Stadhuis te Amsterdam (nu Koninklijk Paleis) zijn door François Hemony gegoten. De betaling kwam pas veel later. De erfgenamen kregen een bedrag van ƒ 40.000,- aan hun kapitaal toegevoegd.

Het aantal luidklokken dat door de gebroeders is gegoten is ca. 350, waarvan nog ca. 100 bestaan. Er is geen geschut bewaard gebleven, wel enkele (ca. 10 stuks) vijzels, de beroemde beelden van het Paleis op De Dam en diverse speeltrommels.

Ze hebben in totaal 51 beiaarden gemaakt, waarvan 30 bewaard zijn gebleven. Ze goten overigens lang niet al hun beiaarden samen. Toen François in 1657 naar Amsterdam vertrok, ging Pieter zelfstandig verder en vestigde hij zich in Gent. Pieter is ongehuwd gebleven. Van hem zijn veel brieven bewaard gebleven die een schat aan informatie opleveren over de werkwijze en de te overwinnen problemen in het klokkengietersvak. In 1664 voegt Pieter zich weer bij François in Amsterdam, maar al snel breekt weer een Engelse oorlog uit en is het gedaan met het gieten van beiaardklokken.

hemony1

De drie grote klokken op de foto zijn door Hemony gegoten. De twee kleine zijn in 1947 bijgemaakt.

De schoonheid van Hemonybeiaarden is moeilijk onder woorden te brengen maar een aantal dingen kan gezegd worden:

  • Een buitengewone toonzuiverheid. In Middelstum, waar de klokken nauwelijks zijn aangetast door luchtverontreiniging, is dat nog steeds te horen. De zuiverheid is op een paar cents (1/100 van een halve toon) nauwkeurig.
  • Een prachtig timbre, oftewel klankkleur. Hemonyklokken hebben een eigen karakter. Een diep en uitgebalanceerd toonspectrum. Dit heeft met de goede vorm te maken, met het goede materiaal en met de goede giettechniek. De Hemony’s waren meesters in hun vak en wisten exact waar ze mee bezig waren. Ze bleven ook hun hele leven op zoek naar nog grotere perfectie, al kan worden gezegd dat het hoogtepunt rond 1664 met de prachtige klokken van de Utrechtse Dom en het Amsterdamse Stadhuis is bereikt.
  • Zeer fraai gietwerk. Het gietwerk is haarscherp en de vormgeving van de ornamenten is uitzonderlijk fraai. In de randversiering laat François een van de geheimen van zijn stemkunst zien. Een engel luistert met een klankstaaf in zijn linkerhand naar de juiste toon, terwijl hij met een beitel in zijn rechterhand de klok uitdraait.
Randversiering Hemonyklok Bavokerk Haarlem

Randversiering Hemonyklok Bavokerk Haarlem

Door de komst van de gebroeders Hemony naar Nederland is de beiaardkunst tot grote hoogte gestegen. Nergens ter wereld is de kwaliteit zo hoog als in Nederland. Dankzij François en Pieter Hemony is de beiaard een volwaardig muziekinstrument geworden. Nederlands bekendste campanoloog dr. André Lehr (1929-2007; directeur Koninklijke Eijsbouts en directeur Nationaal Beiaardmuseum) verwoordde het als volgt: “François Hemony is stellig de grootste beiaardgieter aller tijden.”

(Bronvermelding: De klokkengieters François en Pieter Hemony; dr. André Lehr, 1959. Beiaardkunst in de Lage Landen, dr. André Lehr, 1991. Een klokkengieter schrijft zijn opdrachtgever; dr. André Lehr, 2004.)